Het is woensdag 14 augustus. Voor ons doemen in de grauwe, grijze lucht enkele lichtjes op. Het is nog vroeg in de morgen, maar steeds duidelijker te zien: Land in zicht!!! Eindelijk, daar is ons nieuwe land, daar ligt Senegal!
Geen prachtige bergen, geen frisse zeewind, geen strakke, blauwe lucht. Dor en droog, heel veel boten, een grijze lucht en afval in het water. Maar wat een aankomst! Iedereen is in een uitzinnige stemming, hangt over de reling om ons nieuwe land te zien. Er wordt muziek gemaakt door wat Afrikaanse mensen aan boord. En iedereen die wil, neemt een vlag van een bepaald land, om daarmee te vlaggen. Welkom in Afrika! Welkom in Dakar!
Ons verblijf de week ervoor op Tenerife (Santa Cruz) was geweldig. Wat een prachtig eiland! Guido ging wel gewoon aan het werk. Deze tijd dat het ziekenhuis nog niet draait, heeft hij goed kunnen gebruiken voor onderhoud. Zo is onder andere één van de sterilisatoren (autoclaaf) gereviseerd. Het weekend hebben we een mooie berg uitgekozen om die te beklimmen (zie laatste kinderblog) en we hebben genoten van de rust om ons heen, tussen de normale werkzaamheden door.
De bootreis daarna, van Tenerife naar Senegal, had echter wel wat uitdagingen. Het schip is oorspronkelijk gemaakt als veerpont, en dus niet voor grote oceanen. En dat merkte je wel degelijk tijdens het varen. We hadden dusdanige schommelingen dat we alles in huis goed moesten vastzetten. In de nachten verschoof je in je bed heen en weer! Sommige mensen sliepen dan ook op het dek in een hangmatje. Ook was het een hele uitdaging om je eten (en jezelf) veilig via de trappen op het dek te krijgen. Maar het zien van dolfijnen zorgde voor een enorme opwinding! De kinderen gingen gewoon naar school, Guido gewoon aan het werk en ik… hing ziek over de reling.
Op zondag was er een kerkdienst vòòr op de boot. Gewoon in de openlucht, de Heere dienen, in de ondergaande zon. Met die uitgestrekte zeeën om je heen. “Loof de Heere mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden.” Psalm 103
We werden in Senegal ontvangen door het Advance Team. Wauw, wat een ruimte hebben we op het dok! Er stond een mooie tent klaar, want ‘s avonds zouden de vrouw van de president en de minister van volksgezondheid komen voor een welkomstceremonie. Tot die tijd mocht niemand van boord af en er heerste een lichtelijk gespannen sfeer. Er moesten snel spullen losgemaakt worden om iets te kunnen laten zien van het ziekenhuis, want alles stond opgestapeld en vastgesnoerd voor de vaart. Je kon het zweet ruiken van sommige mensen ;-)
Mercy Ships heeft dit jaar een extra uitdaging. De gezondheidszorg in Dakar is relatief goed en goed bereikbaar. Voor de mensen die verder het land in wonen, geldt dit echter niet. Senegal probeert dit te verbeteren en de komst van Mercy Ships is hier voor hen ook een mooie aanvulling. Er wordt nu dan ook nauw met de overheid samengewerkt. Je kunt meer lezen over het doel en het land zelf in deze link: https://mercyships.be/onze-nieuwe-missie-in-senegal/
De dagen erna ging het leven gewoon weer verder. Alles kreeg weer een definitieve plek, spullen werden uitgepakt en het schip begon er een stuk huiselijker uit te zien. Matthijs en Jonathan gaan lange dagen naar school (8:00-15:20) en Guido is alles aan het voorbereiden voor de komst van de patiënten. Zelf probeerde ik weer wat structuur in ons gezin terug te krijgen. De kinderen weten gewoon niet meer hoe een normale dag eruit ziet. Het biedt hen wat houvast om weer wat structuur te hebben. En ook voor onszelf helpt dit om ons te settelen.
Op de zaterdagen proberen we wat van de stad te zien, de omgeving een beetje te verkennen. Wat direct opvalt, zijn de wegen. Ze zien er vrij goed uit, veel asfalt. Tenminste, de hoofdwegen dan. En ook daar zitten soms grote gaten in. De mensen zijn vriendelijk en houden ervan om je wat woordjes te leren. Maar om echt beter contact te maken, merk ik wel dat je wat beter Frans moet kennen. Dus ben ik maar op les gegaan bij Johnny (Eén van de crewleden uit Benin). “Commant allez vous?”
Daarnaast is er een ongelofelijke hoeveelheid aan marktstalletjes. De ene verkoopt auto- onderdelen, de andere stapels met stoffen, manden vol kettingen, hoofddoekjes, deo… noem maar op. Je zou haast denken dat er niets verkocht wordt, zo overvol zijn de “kraampjes”. Wat ons wel erg verbaast, is de hoeveelheid afval. Iedereen gooit hier echt alles op straat. Als je de stad inloopt, ruik je de afvallucht, en dat maakt het straatbeeld vies en rommelig. Zeker nu, in het regenseizoen, mengt het water zich met het afval, wat een vieze lucht geeft. Toch schijnt het hier niemand iets te deren ;-)
Met het gezin hebben we een heel mooie wandeling gemaakt. Gewoon gaan lopen richting een vuurtoren, en dat bleek een prachtig stukje van Dakar te zijn. We liepen langs het presidentieel paleis en daar mocht je niet met de auto rijden. Heerlijk rustig, mooie vogels en bloemen. De vuurtoren bleek echter niet meer als vuurtoren te dienen, maar als huis (?) en het was inmiddels zo warm dat het te veel was om weer terug te lopen. Het beste vervoermiddel hier is een taxi. Klinkt heel luxe, maar kost zo’n 2 tot 3 euro per rit voor de hele familie en is een beetje vergelijkbaar met een fiets in Nederland. Een taxi hier is eenvoudig, hij beschadigt snel, mist soms enkele essentiële onderdelen, maar is lekker luchtig en heel wendbaar in het verkeer!
Waar ik echt lang naar kan kijken is, hoe het hier functioneert. Het is een chaos, maar ook weer niet. Het kost je best wat energie om buiten rond te lopen. Het is warm en er is zo ontzettend veel te zien! Maar het is ook zo leerzaam en leuk om verder te kijken dan het schip. Wat hou ik van die heerlijke, kleurrijke kleding!
Vandaag ben ik voor het eerst naar een winkel gegaan om zo’n kledingstuk te kopen. Er was geadviseerd een jurk te kopen voor de kerk of andere gelegenheden. In verband met een infectie aan mijn voet en ziek zijn van Maarten, was het daar nog niet van gekomen. Maar nu, 6-9-2019, was het dan zover. Ik ging een echte Senegalese jurk kopen!
Ik begon met een goede voorbereiding. Tas mee, legitimatie mee, water mee, sieraden af, pasje mee, adres mee, telefoon mee, fluitje om je nek (voor nood), en in het achterhoofd de wetenschap dat je flink moet afdingen. Zo, alles goed opgeborgen in een buiktasje onder m’n kleren. Wij zullen geen last hebben van tasjesdieven, wij zijn goed voorbereid op alles. Toch?
We namen een taxi naar een adres wat we van iemand op het schip gekregen hadden. Zij had contact gemaakt met ene Mohammed, en deze man was bereid om Mercy Shippers te helpen aan kleding. En hij zou goed Engels spreken. Zodra we uitstapte bij de markt kwamen er gelijk groepjes mensen/mannen om ons heen staan die ons wilden helpen. (lees: die dollartekentjes in hun ogen hadden. Twee blanke vrouwen op weg om iets te kopen…!) Iedereen probeert je naar zijn eigen winkeltje te lokken. Pfff… volgende keer stappen we iets eerder uit de taxi, zodat ze niet zien dat de markt onze bestemming is. Terwijl we gewoon doorliepen probeerde we een plan te bedenken om Mohammed te pakken te krijgen. Mijn telefoon zat veilig weggestopt, dus als ik die nu zou gaan pakken… Mijn stresslevel begon lichtelijk te stijgen. Na even nagedacht te hebben heb ik de gok gewaagd om toch mijn telefoon te pakken en deze Mohammed te bellen. Okey… volgende keer bellen we wel in de taxi! Mohammed was er binnen een minuut en alle mannen dropen af. Hèhè, even rust! We kwamen bij een stoffenwinkel, compleet volgepropt met stoffen, kant en klare rokken en jurken. Er bleek een heel atelier op zolder te zitten en voilà, de rok was in de maak. Op naar een echte Senegalese jurk! Ik was samen met Heidi en we trokken mooie en minder mooie exemplaren aan. De meeste zijn vooral heel wijd, maar na even zoeken hadden we toch iets leuks gevonden. Wijd maar comfortabel. Het gebouw was smal en er waren steeds veel mensen. Kleding passen en ondertussen op je tas en je buiktasje letten is een hele kunst! En dan steeds dat gebabbel aan je hoofd. Pff ik ga liever naar de C&A! Toen we daar even waren en over wat cultuur en gewoontedingen gesproken hadden, bedacht ik dat ik iets echt Nederlands bij mij had: Drop! Ik vroeg hen of ze een snoepje lustte, en ze probeerde voor het eerst in hun leven drop uit. Enig om die gezichten te zien! Toch was dit dropje erg belangrijk, ik heb er later mee betaald! Tijdens de onderhandelingen (of afdingen) bleek de heer het dropje zo lekker te vinden dat hij uiteindelijk nog iets lager wilde gaan als ik hem nog zo’n dropje gaf! Neem dus altijd een zakje drop mee! Tja, je moet onderhandelen, en dat is best een ding. Inmiddels ben je bijna een uur verder, moe van alle indrukken en opdringerigheid, en moet je om gaan rekeningen wat de prijs is in euro’s. Gruwelijk, heb ik wéér die telefoon nodig! Ik zweet inmiddels echt peentjes, en betreur het dat ik al het geleerde over cultuur en afdingen toch niet zo makkelijk onder de knie heb. Met een hoop indrukken verder, m’n telefoon nog in mijn buiktasje en een (achteraf) alsnog veel te dure jurk gingen we weer terug. Met de taxi, naar de “veilige thuishaven”…
De thuishaven, die deze week vol zat met patiënten. De eerste groep patiënten kreeg een laatste controle om te zien of ze gezond genoeg waren om geholpen te kunnen worden. Ondertussen wordt er verderop in het land nog gescreend op potentiële patiënten. Maarten en ik hebben heerlijk met de aankomende jonge patiëntjes op het dok gespeeld. Wie weet zien we die nog terug als ze geopereerd zijn! Volgende week starten de eerste operaties en gaat het ziekenhuis echt draaien. Daarover de volgende keer meer!
“De Heere nu is het Die voor u uit gaat, Hij zal met u zijn. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten. Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld.” Deuteronomium 31 : 8
Gebedspunten:
- Danken dat Jonathan deze week 6 jaar is geworden
- Bidden voor het Senegalese volk; dat de mensen (weer) hoop op genezing (geestelijk en lichamelijk) mogen krijgen door de aanwezigheid van Mercy Ships.
We worden erg gesteund door de giften, bemoedigingen en gebed.